Vanuit het kabinet wordt gemeld dat per 30 juni 2021 een eis wordt vast gelegd voor het opwekken van een minimale hoeveelheid hernieuwbare energie, zoals zonneboilers of warmtepompen, bij ingrijpende renovaties. Deze verplichting komt voort uit de EU-richtlijn Renewable Energy Directive II. Hierin wordt omschreven dat lidstaten een minimale hoeveelheid hernieuwbare energie moeten voorschrijven bij een ingrijpende renovatie. Echter geldt deze verplichting alleen wanneer de verwarmings- of koelinstallatie een onderdeel van de renovatie is.
Na aanleiding van Kamervragen meldt de minister dat deze nieuwe regel nog dit jaar van kracht moet gaan. In het Renewable Energy Directive II worden lidstaten verplichting beschreven om een hoeveelheid hernieuwbare energie voor te schrijven voor nieuwbouw en/of bij een ingrijpende renovatie. Al is een deel van deze verplichting al van kracht. Voor nieuwbouw geld vanaf 1 januari 2021 namelijk al een eis voor de minimum hoeveelheid hernieuwbare energie. Op dit moment is er voor ingrijpende renovaties nog geen eis opgenomen in de regelgeving. Hiervoor zal in de Tweede Kamer nog een wijzigingsvoorstel worden voorgelegd. De wijziging van het Bouwbesluit 2012 zal dus vanaf 30 juni 2021 van kracht moeten gaan.
Eerder dit jaar werd het advies van de wijziging omtrent het Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving afgerond. Hierin werd de eis voor hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie vastgelegd. De minister lichtte al toe dat er verschillende technische oplossingen mogelijk zijn om aan de minimumeis voor een hoeveelheid hernieuwbare energie te voldoen. De betrokken partijen, zoals projectontwikkelaars, architecten en gebouweigenaren zijn er op aangewezen om invulling te geven aan de manier waarop voldaan gaat worden aan deze verplichting.
Naast zonnepanelen of warmtepompen zijn er meerdere oplossingen mogelijk. Het verschilt natuurlijk per technische oplossing en per type gebouw hoeveel de oplossing zal bijdrage aan de hernieuwbare energie in een gebouw. Daarnaast dient de hernieuwbare energie worden opgewekt op grond van de NTA 8800 om invulling te geven aan de minimum eis. Hiernaast wordt ook aanvullend hernieuwbare energie of restwarmte uit gebiedsmaatregelen met een directe koppeling met het gebouw, zoals een warmtenet gewaardeerd in deze minimumeis
De verplichting levert natuurlijk ook baten op bij een ingrijpende renovatie om te voldoen aan de minimum hoeveelheid van hernieuwbare energie. PV-panelen of een warmtepomp zorgen voor een lagere energierekening omdat hiermee minder elektriciteit afname uit het net is en hiermee energie bespaard wordt. De terugverdientijd van de zonnepanelen liggen gemiddeld rond de 7 tot 12 jaar bij een eengezinswoning en 6 tot 9 jaar bij een meergezinswoning.
Nederland heeft twee manieren om de definitie van een ingrijpende renovatie in te schalen. Bij de eerste mogelijkheid wordt uitgegaan van 25% van de waarde van het gebouw, bij de tweede mogelijkheid wordt uitgegaan van minimaal 25% van de oppervlakte van het gebouw die wordt gerenoveerd. In Nederland is gekozen voor de oppervlakte methode.
Er is dus sprake van een ingrijpende renovatie wanneer meer dan 25% van de oppervlakte van het gebouw wordt vernieuwd of vergroot. Daarnaast zullen er ook renovaties zijn die niet voldoen aan de definitie “ingrijpende renovatie” omdat de aanpassingen geen betrekking hebben op het integrale gebouwgeschil. Denk hierbij aan spouwmuurisolatie, vloerisolatie en dakisolatie.
De verplichting voor minimumhoeveelheid hernieuwbare energie geldt dus alleen als de verwarmings- of koelinstallatie deel uitmaakt van de ingrijpende renovatie. De reden hiervan is om te voorkomen dat, wanneer een gebouweigenaar minimaal 25% van het bouwgeschil vernieuwt, hierdoor verplicht wordt om de installatie(s) aan te passen vanwege de minimumeis voor hernieuwbare energie bij een ingrijpende renovatie. Dit zou anders uiteindelijk tot onnodig hoge kosten kunnen leiden wanneer een installatie nog niet aan vervanging toe is en hoeft dus in dit geval niet aangepast te worden.
Dit houd dus in dat de eis voor een minimale hoeveelheid hernieuwbare energie alleen geld voor bestaande gebouwen die ingrijpend gerenoveerd worden en waar de verwarmingsinstallatie deel uitmaakt van de renovatie.
Natuurlijk zijn er een aantal uitzonderingen op de verplichtingen van toepassing. Denk hierbij aan bouwwerken die aangesloten zijn, of binnen 3 jaar na renovatie worden aangesloten op een warmtenet. Daarnaast geldt deze verplichting ook niet wanneer de maatregelen die genomen moeten worden om aan de eis te voldoen niet binnen 10 jaar terugverdiend kunnen worden. Echter moet er in dat geval wel de maximale hoeveelheid hernieuwbare energie worden gerealiseerd met een terugverdientijd hebben van maximaal 10 jaar.